Bussloo-tellingen 2004-2005
Overname van informatie uit de verslagen is alleen toegestaan na toestemming van de contactpersoon van de betreffende telling en met bronvermelding.
De tellingen verliepen dit jaar zonder neerslag van betekenis; wel was er in de septembertelling aanvankelijk sprake van dichte mist, waarschijnlijk ten dele verantwoordelijk voor het relatief lage aantal soorten in die maand. Na een aanvankelijk gematigde winter kregen we in maart nog even een staartje kou mee: veruit de koudste telling van het jaar met gemiddeld zo’n vier graden vorst. In dergelijke gevallen zijn er altijd veel lovende woorden voor de lange onderbroeken en andere vorstwerende hulpstukken. Maart was ook de enige maand met een behoorlijk ijsdek op de plas. Het aantal tellers variëerde van acht tot veertien.
Mochten we vorig jaar al zes nieuwe soorten noteren, dit jaar kwamen er nog eens zes nieuwe bij. Het totale aantal soorten vanaf 1992 kwam daarmee op 153. Ook het totale aantal soorten dat binnen één telseizoen gezien werd bereikte een record met exact honderd - het vorige record stond op 94. Bij de nieuwe soorten ging het vooral om eenden: in november een witoogeend en twee zwarte zee-eenden en in februari een toppereend. Verder zagen we in september en oktober oeverzwaluwen, in oktober een slechtvalk en in april een blauwborst.
De baardmannetjes in november waren niet nieuw, maar wel de eerste sinds tien jaar! Andere leuke soorten zijn altijd de diverse spechten, de ijsvogel en bijvoorbeeld de kruisbekken.