Bussloo-tellingen 2005-2006
Overname van informatie uit de verslagen is alleen toegestaan na toestemming van de contactpersoon van de betreffende telling en met bronvermelding.
Ook het afgelopen 'winterseizoen' (van september tot en met april, een nogal ruime opvatting van het begrip winter dus) werd er weer maandelijks geteld op Bussloo. Net als vorig jaar viel de koudste telling in maart, met een start onder het vriespunt. Zowel in februari als in maart was de plas voor zo’n negentig procent met ijs bedekt; er zijn dan gelukkig toch nog wel enkele behoorlijk grote open stukken aanwezig, waar de nog aanwezige watervogels zich dan concentreren. Februari en maart waren ook de enige maanden waarin we last hadden van neerslag, in februari motregen en in maart een stevige en vrij langdurige sneeuwbui die ons danig hinderde bij het tellen. Verder hadden we weinig te mopperen over het weer, wat overigens ook een vrij zinloze bezigheid zou zijn.
Het aantal deelnemers aan de telling schommelde tussen zes en twaalf uit een totaal van negentien liefhebbers die van één tot acht keer op een plezierige wijze een frisse neus kwamen halen. In september kon dat nog bij 23 graden, van januari tot maart kwam de temperatuur niet ver boven het vriespunt en bij dergelijke omstandigheden wordt terecht de lof gezongen van het warme winterondergoed. Ook een slokje anti-vries gaat er dan wel in.
Wat zagen we zoal. Een totaal van 95 soorten waarvan twee nieuwe: in november een fraaie en in het binnenland zeer zeldzame rosse franjepoot, in april een overvliegende grauwe kiekendief (in 1993 en 1998 hadden we wel al eens de bruine kiekendief gezien). Het totaal aantal soorten vanaf 1992 komt daarmee op 155. In december zagen we, voor het eerst sinds oktober 1992 een ooievaar, in november, net als een jaar eerder, een witoogeend. In september zagen we twee paapjes en een tapuit, soorten waarvan slechts één keer eerder één exemplaar gezien was, en wel in september van respectievelijk 2002 en 2000. In januari en februari genoten we van de invasie van grote barmsijsen met 43 en 50 exemplaren. Overigens worden ook 'gewone' soorten als ijsvogel en groene specht niet versmaad.