Bussloo-tellingen 2008-2009

Overname van informatie uit de verslagen is alleen toegestaan na toestemming van de contactpersoon van de betreffende telling en met bronvermelding.

Ook het zeventiende seizoen in de serie Bussloo-tellingen is weer voorbij, en het achttiende is al weer begonnen. Het totaal aantal in die zeventien jaren waargenomen soorten is inmiddels gestegen tot 161. Dit jaar varieerde het aantal per telling geziene soorten van 41 in oktober, toen de regen ons enigszins parten speelde, tot 59 in maart. Het totaal aantal soorten kwam uit op 93.

De twee soorten die dit jaar voor het eerst op de route geteld werden verschenen allebei in maart. Een paar Canadese ganzen hoeft gezien de regelmatige aanwezigheid van deze soort langs de IJssel niet als een grote verrassing beschouwd te worden. De tweede soort werd in de betreffende periode weliswaar ook relatief veel gezien maar werd toch met heel wat meer gejuich begroet; het is dan ook wel een schitterende ervaring om een groep van 99 kraanvogels over te zien trekken.

De aantallen van de fuut in september (52) en de brilduiker in maart (28) waren voor deze soorten de hoogste score tijdens één telling. De bruine kiekendief in september 2008 was de eerste na september 1998; hopelijk laat een volgend exemplaar niet weer tien jaar op zich wachten. De ijsvogel liet zich na december niet meer zien, maar naar alle waarschijnlijkheid zal deze soort zich het komende telseizoen wel al weer redelijk hersteld hebben van de schade van de afgelopen strenge winterperiode.

Dat brengt ons op het weer. Voor het eerst in jaren lag Bussloo in januari en februari weer eens voor een groot deel dicht. De nog niet weggetrokken vogels concentreerden zich in een paar resterende wakken, wat het tellen tot op zekere hoogte wel vereenvoudigde. In februari kwam de temperatuur tijdens de telling niet boven het vriespunt, bij de overige tellingen bleven we van begin tot eind in meerdere of mindere mate in de plus. Oktober plaagde ons met regen en harde wind, maar verder hielden we het zo goed als droog. En met een hapje en een drankje erbij valt het weer eigenlijk altijd wel mee.

Het aantal deelnemers aan de telling variëerde van zeven tot veertien en liep daarmee wat meer uiteen dan we de laatste jaren gewend waren. Voor de schrijvers die bij toerbeurt de tellijst invullen (waarvoor dank) is het soms wat lastiger werken bij een groter aantal deelnemers; anderzijds ziet de vogelwerkgroep deze tellingen toch ook als een plezierige en effectieve manier voor relatieve nieuwelingen om kennis te maken met het herkennen en tellen van vogels en met de leden van de vogelwerkgroep.